
Woonhuis Beijers, Tilburg | 1939
De naam “De Eerste Barrier” verwijst naar het tolhuis, dat hier eerder heeft gestaan. Dit woonhuis of landhuis was de eerste grote stadsvilla, die Bedaux ontwierp. Een jaar eerder had hij zijn eigen woonhuis en Hazeldonk gebouwd. Hadden deze beide woonhuizen nog een landelijk karakter in hun romantisch traditionele stijl, hier gaat Bedaux zich te buiten in zijn vormentaal. Hij noemde dit landhuis later ook een jeugdzonde. Stijl, vorm en harmonie zijn nog onevenwichtig. Omdat veel van zijn kenmerkende architectuurelementen hier aanwezig zijn, liet hij dit huis toch graag aan nieuwe opdrachtgevers zien.
Het landhuis heeft een schilddak met een doorlopend dakvlak aan de ene zijkant en een klokgevel aan de andere zijkant. De hier tegenaan gebouwde garage, die later bij de woning is getrokken, heeft een zadeldak. De gevels zijn witgesausd en hebben een zwarte plint. De raampartijen hebben verschillende formaten. Ook de dakkapellen verschillen. Aan de voorzijde een vleermuisvenster, achter, strakke dakkapellen met een oplopend dakschild en vleugelstukken. Zo’n vleermuisvenster zou hij nooit meer toepassen tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de opdrachtgever en dan contrecoeur. Opvallend is het vele siersmeedwerk: onder de luifel bij de voordeur, op de schoorsteen, op en onder het balkon, de lantaarn met arm aan de achterzijde en binnen, de trapleuningen en een hekwerk.




Projectgegevens
Opdrachtgever | C.M.W. Beijers-Keunen |
Ontwerp | 1939 |
Fotografie | Archief Bedaux |