Dit prachtige woonhuis met atelier werd ontworpen voor de kunstenaar en vriend van Bedaux Luc. van Hoek. Het huis ligt diep op het perceel vanwege de bezonning. Het krijgt mede dankzij de grote breedte de allure van een landhuis. Het atelier aan de zijkant met het hoge raam en de vooruit geschoven positie voegt een extra dimensie toe. De ingang ligt aan de achterzijde, die via een binnenplaats tussen garage en woning en afgeschermd door een muur, bereikbaar is.
Vanwege het beperkte budget waren stalen ramen niet mogelijk maar werd voor houten ramen en kozijnen gekozen. Opvallend is het contrast tussen de slank ogende detaillering van de openslaande deuren op de begane grond en de zware houten kozijnen op de verdieping. Het kozijnhout van de tuindeuren is achter het buitenblad van de muur weggewerkt. Bij de ramen op de verdieping is dat niet gebeurd. De luiken op de begane grond versterken het contrast. Rondom het platte dak zien we  een uitkragende betonnen lijst en een iets opgetrokken gevel.
Dit ontwerp is een duidelijke stap naar de moderniteit. Toch worden nog classicistische elementen toegepast zoals nissen in de zij- en achtergevels, een tympaan boven de garage, en kleine penanten in de dakrand. In het interieur zijn de vaker toegepaste solnhofner tegels in de hal, de fraaie eikenhouten trap, de schouw, de glas-in-loodramen (van Luc. van Hoek) en het schitterende atelier bijzonder. In de voorgevel is de blauwe regen, even oud als het huis, onderdeel van de architectuur geworden.
De tweede bewoner heeft het huis volledig intact gelaten en goed onderhouden. Hij heeft slechts een gebogen tuinmuur toegevoegd aan de achterzijde bij de garage.